Méhrabian’s stelling komt voort uit twee studies uit ’67 en ’71 en had een heel ander doel dan veel mensen denken. Zijn eerste onderzoek was gericht op de impact van bepaalde woorden op emoties; de tweede studie gericht op het evalueren van het niveau van sympathie (naar aanleiding van een foto) en diens intonatie (stem). Wat heeft lichaamstaal met liegen gemeen en wat doet liegen met je lichaam en je brein?
Het is gemakkelijker woorden te controleren dan lichaamstaal.
DePaolo (1989) en meer recent Aldert Vrij (2000) leggen dit uit met behulp van 4 parameters : 1: Er bestaan directe links tussen gedrag en emoties (ieder mens herkent primaire emoties). 2: De mens is al op jonge leeftijd goed uitgerust om woorden te gebruiken bij het communiceren. 3: We zijn ons meer bewust over wat we zeggen dan hetgeen we doen. 4: Verbale communicatie geeft mogelijkheid tot nadenken, pauzes nemen en structuur aanbrengen; iets wat non-verbaal gedrag niet kan.
Verbaal (stem, toon, intonatie) en non-verbaal gedrag kun en màg je niet loskoppelen. Beter is het om de verscheidenheid aan indicatoren te waarderen (Zurloni 2015) en alledrie binnen hun context te gebruiken om bijvoorbeeld een leugen te ontdekken.
Een leugen vraagt inspanning en is al met al geen gemakkelijke opdracht!
1: In tegenstelling tot een ‘eerlijk’ iemand vraagt een leugenaar zich vaker af of hij geloofwaardig is en heeft daarmee eerder de neiging om op zijn gedrag te letten en te controleren of hij serieus over komt.
2: Een leugenaar zal zijn geloofwaardigheid nooit als vanzelfsprekend beschouwen en zal zich bewust bezighouden met de reacties van zijn gesprekspartner om te zien of zijn leugen geloofwaardig overkomt.
3: Een leugenaar moet bijhouden wat hij heeft gezegd en dat hij daarbij een rol speelt.
4: Liegen verplicht om de waarheid te onderdrukken of op zijn minst te transformeren (!).
5: De waarheid vertellen is vaak een automatisch proces terwijl de leugen een doelbewust proces is.
Ter illustratie gaf Aldert Vrij (St Yves, 2014) een leuk voorbeeld.
Stel je twee mensen voor die in hetzelfde appartement beiden op een home-trainer fietsen.
Ze fietsen met dezelfde snelheid maar hun apparaten staan niet in dezelfde versnelling.
De één heeft meer weerstand, maar welke?
Vraag hen eens om te accelereren! Degene met de grootste versnelling zal meer moeite hebben te versnellen daar zijn pedalen langzamer gaan dan die van de ander. Alleen al de vraag geeft het verschil tussen de sportievelingen weer.
Zo werkt het ook bij het cognitieve proces wat een leugen produceert. Op het eerste gezicht heb je geen enkele aanwijzing dat iemand liegt, maar zodra je een dosis extra cognitieve taken toevoegt wordt de leugenproductie complexer.
We construeren onze gedachtengang volgens een mentaal logisch schema. Chronologisch relateren we herinneringen vanuit het verleden naar de toekomst. Dus: meer dan iemand die de waarheid spreekt moet een leugenaar rekening houden met de manier waarop zijn [tijdelijke] schema is opgebouwd. Draai deze om... en de leugenaar heeft geen grond meer om op te staan en zal de grootste moeite hebben om zijn verhaal te construeren.
Hoewel de hersenen tot veel in staat zijn kan het zich niet simultaan bezighouden met verschillende cognitieve taken en zal dus prioriteiten gaan stellen.
De leugen gebruikt veel verschillende bronnen en dit zal ertoe leiden dat wanneer je iemand een of meer taken toebedeelt door hem meer bagage te geven het liegen bemoeilijkt of zelfs krom maakt.
Tegenover een onverwachte vraag zal zo iemand een aantal mogelijke antwoorden geven.
1: Simpelweg de waarheid vertellen (het gemakkelijkst)
2: De vraag ontwijken of eromheen draaien.
3: Weigeren te antwoorden.
4: Een antwoord verzinnen.
In een volgende post meer over het Pygmalion-effect (Rosenthal): de gevoels-, culturele- en persoonlijke filters die we in de communicatie toepassen als we leugens vermoeden.
bron:
-Benjamin Elissalde, enquêteur judiciaire spécialisé dans l’étude et la compréhension du comportement non-verbal, la psychologie du mensonge et les entrevues d’enquête.
-DePaolo, B.M., Lindsay, J., Malone, B., Muhlenbruck, L., Charlton, K., et Cooper, H., Cue to deception, Psychological Bulletin, 129 (1), p. 74118, (2003)
-DePaolo, B.M. et Kirkendol. S.E., The motivational impairment effect in the communication of deception, in ed. Wuille. J.C., « Credibility assesment », pp. 51-71, (1989)
-Mehrabian, A., et Wiener, M., Decoding of inconsistent communications, Journal of Personality and Social Psychology, (1967)
-Mehrabian, A., et Ferris, S.R., Inference of Attitudes from Nonverbal Communication in Two Channels, Journal of Consulting Psychology, (1967)
-Sporer, S., et Scwandt, B., Paraverbal indicators od deception : a meta analytic synthesis, Apllied cognitive psychology, 20, p. 412446, (2006)
-Sporer, S. L., et Schwandt, B., Moderators of nonverbal indicators of deception. Psychology, Public Policy, and Law, 13(1), p. 134, (2007)
-Vrij, A., Detecting Lies and Deceit. The psychology and the Implications for Professional Practice. England. Wiley, (2000)
-Vrij A., Fisher.R., Mann.S., et Leal. S., Detecting deception by manipulating to lie load, Trends in cognitive sciences, 10, pp. 141-142, (2006)
-Vrij, A., Detecting lies and deceit : Pitfalls and opportunities, ed. Chichester : Willey, (2008)
-Vrij, A., Nonverbal dominance versus verbal accuracy in lie detection : plea to change police practice. Criminal Justice and Behavior, 35(10), 13231336, (2008)
-Vrij, A., Mann, S., Fisher, R. et al., Increasing cognitive load to facilitate detection : the benefit of recalling an event in reverse order, Law and humain behavior, 32 (3), p. 253265, (2008)
Copyright © 2016 - Expertise-centrum voor Lichaamstaal Nederland ® - All Rights Reserved
Georgetta Lipsey (vrijdag, 03 februari 2017 00:45)
Thank you for sharing your info. I really appreciate your efforts and I am waiting for your further post thank you once again.