"Als we echt willen begrijpen wat de waarheid is, zullen we deze met alle beschikbare middelen moeten zoeken”.
De valkuilen bij waarheidsvinding
Lichaamstaal kan niet liegen. Toch zijn we erop aangewezen als we iemand op zijn woord willen geloven. Iemand "onder 4 ogen spreken" betekent dat we elkaar willen zien om de ander te kunnen geloven. Lichaamstaal is interactief en integraal onderdeel van de communicatie. Het geeft goede aanwijzingen om de communicatie bij te sturen en gerichter vragen te formuleren.
De meeste mensen zijn slecht in het doorzien van een leugen. De mate van goedgelovigheid verschilt per cultuur. Goedgelovigheid geeft gemoedsrust in het dagelijks leven, maar dat kan ook een valkuil zijn. We geloven zelfs in dingen die niet bewezen zijn of fenomenen die principieel wetenschappelijk niet te bewijzen zijn. Denk hierbij aan het hiernamaals. Geloof kan leiden tot het onterecht worden veroordeeld of kan tot opluchting leiden wanneer je dacht dat je de ander niet kon overtuigen. Geloof en religie zijn twee entiteiten die in feite niets met elkaar te maken hebben. Toch worden beide in het dagelijks leven verwisseld. Als we geloven dat iets niet waar is verdenken we de ander van liegen. We denken vaak dat we de leugens of het bedrog van de ander kunnen doorzien, maar in werkelijkheid kijken we vaak door een gekleurde bril. Het is niet makkelijk een leugen te ontdekken doordat we vaak op onze vooroordelen leunen die de werkelijkheid vertroebelen.
Om een begin te maken met waarheidsvinding zullen we eerst onze 'gekleurde bril' moeten afzetten. We beginnen bij het 'Pygmalion effect': verwachtingen als waarheid zien.
fragment uit 'Villamoord' (NPO)
Een Cypriotische beeldhouwer uit de oudheid creëerde volgens de legende een standbeeld van een vrouw. Het standbeeld was zo mooi dat de maker er verliefd op werd. Hij bad tot de goden en verzocht hen zijn beeld tot leven te wekken. Galatea en de godin Aphrodite willigde zijn verzoek in. De kracht te geloven zou leven schenken aan zijn standbeeld.
Het 'Pygmalion-effect' werd ontdekt door Rosenthal en is evenzeer gerelateerd aan verbale als aan non-verbale communicatie. Het speelt in 2 richtingen: verwachtingen leiden tot goede resultaten, en b: gebrek aan verwachtingen leidt tot slechte resultaten. Dit verklaart bijvoorbeeld de kracht die verwachtingen bij docenten kunnen hebben op de prestaties van hun leerlingen.
Een andere 'bril' is het ‘Othello’-effect, waarbij we denken dat de ander ons voor leugenaar aanziet. Iemand die eerlijk is kan nerveus, angstig of bezorgd zijn dat hij niet door de ander wordt geloofd, gewoonlijk aangeduid als 'detectie-angst'. Paul Ekman introduceerde deze term in 1978, afgeleid van Shakespeare's toneelstuk. Othello beschuldigde zijn vrouw Desdemona ten onrechte van overspel. Doordat haar angst om niet geloofd te worden bij het vertellen van de waarheid zo nadrukkelijk zicht- en voelbaar was, vermoordde hij haar uiteindelijk. Othello had het echter helemaal mis door er niet bij stil te staan dat als Desdemona inderdaad onschuldig was, zij exact dezelfde emoties kon tonen als iemand die schuldig is.
De Paulo ontdekte in 1980 het ‘Expert’-effect. Mensen die getraind zijn in leugendetectie hebben de neiging om meer leugenaars te zien dan er werkelijk zijn. Het effect van deze vervorming wordt ook wel ‘trick of deception’ genoemd.
We zien alleen wat we weten. Maar als we iets denken te weten, geloven we dingen te zien die niet waar zijn. We moeten dus bewust omgaan met onze kennis en gedachten om geen leugenaars te zien waar die er niet zijn.
Er is niemand geloofwaardiger dan een leugenaar die zijn antwoord goed heeft voorbereid om betrouwbaar te zijn op emotionele criteria. Saul Kassin, een Amerikaanse psycholoog, duidde in 2009 het ‘Credibility-effect' aan. Hi is vooral bekend om zijn wetenschappelijke studie over valse bekentenissen en is fervent verdediger van de eis dat ondervragingen op video moeten worden vastgelegd. Kassin schreef samen met Lawrence Wrightsman al in 1985 over drie soorten valse bekentenissen: vrijwillige, onder constante stress, en stress-geïnternaliseerde bekentenissen. Een leugenaar moet geloofwaardig zijn met woorden, dus als hij goed voorbereid is komt hij zeer geloofwaardig over. Het effect van deze geloofwaardigheid is voornamelijk gebaseerd op argumenten omdat ook de lichamelijke aanwijzingen (lichaamstaal) worden verzwakt.
Porter beschreef in 1992 het 'Unconcerned-effect'. Wanneer iemand de waarheid spreekt zoekt hij geen bepaalde houding en doet daar zelfs geen moeite voor. En ja, hij kan er achterdochtiger uitzien dan iemand die echt liegt en daarop is voorbereid. Iemand die nieuwsgierig is of vreemd overkomt wordt aangezien voor leugenaar.
Het 'Compliance-effect' (Bond, 1992) toont aan dat een persoon (of object) met een (zeer) goede reputatie of die zichzelf goed presenteert waarschijnlijk sneller als betrouwbaar wordt gezien dan iemand wiens reputatie onbekend, gekleurd of marginaal is. Iets of iemand die niet voldoet aan onze conformiteit, zal gemakkelijker met wantrouwen worden beoordeeld en sneller als leugenaar worden beschouwd.
Mensen hebben de neiging om anderen van nature te geloven omdat dit het gemakkelijker maakt om hun ideeën en denken te volgen. Maar misleiding in de vorm van het ’Strangeness-effect' ligt op de loer. Burgoon (2001) ontwikkelde deze theorie en onderzocht de effecten van verbale and non verbale strategieën die mensen tijdens de interactie innemen. Zijn theorie toonde aan hoe het principe van interactiviteit of communicatie-modaliteiten verschillende invloeden hebben op de mate waarin de groepsleden vertrouwen ontwikkelden of juist kwetsbaar waren voor manipulatie en bedrog. Volgens het principe van interactiviteit zou betrokkenheid en wederkerigheid moeten toenemen naarmate men overstapt van tekst naar audiovisuele (AV) modaliteiten tot face-to-face (FtF) communicatie.
Tot slot nog het cognitieve ‘Belief-effect'. Het volgende argument: "alle vissen kunnen zwemmen. Een zalm kan zwemmen, daarom zijn zalmen vissen”. Dit klinkt logisch omdat de conclusie hiervan overeenkomt met een reeds bestaande overtuigingen: zalm is immers een soort vis. Het blijft echter een ondeugdelijk argument. Mensen hebben de neiging ten onrechte te denken dat een ‘item’ de leugen verraadt, zoals een vinger onder de neus (denk aan Clinton's: "I did not have sex") ,maar ook wanneer iemand oogcontact vermijdt of zich op een bepaald moment beweegt.
Al deze valkuilen worden uitvoering besproken in de ELN-opleidingen wanneer we in de video-analyse ‘items’ benoemen. Geen enkel item op zich geeft voldoende informatie over de leugen. Wat we wel kunnen traceren is wat de gedachte achter de beweging is. De plaats waar een item zich voordoet. Wanneer een hand naar bijv. het hoofd wordt gebracht is de plaats waar de hand het hoofd raakt van belang alsmede de richting van het gebaar.
Onze handen bewegen als tentakels van de hersenen naar en op het lichaam. Door deze handelingen te volgen kunnen we inzicht krijgen wat er in de ander omgaat. Het fenomeen werd al vroeg in de vorige eeuw door Franse artsen ontdekt en gebruikt in de geneeskunde.
Wanneer we in een vreemde stad zijn verdwaald en iemand de weg vragen die zich op zijn achterhoofd krabt, begrijpen we al snel dat die persoon onze vraag niet kan beantwoorden en we de weg beter aan iemand anders kunnen vragen. Lichaamstaal is voor de meeste mensen gesneden koek. We zijn erop aangewezen; het zit al tientallen duizenden jaren in ons DNA; al sinds de tijd dat de mens nog geen taalgebruik kende. Fascinerend!
Reactie schrijven